Onbedoeld worden mijn blogs een verslag van het rouwproces waarin ik ondergedompeld werd sinds de dag dat mijn man buiten stapte. Sinds een aantal weken moet ik ex-man zeggen, maar dat woord krijg ik niet over mijn lippen. Een zachter woord met mildere klanken zou helpen. Iemand suggereerde dat ik gewoon “de vader van mijn kinderen” kan zeggen, maar dat zijn te veel woorden. Hoe minder nadruk, hoe beter.
Als ik terugkijk naar de eerste weken na het buitenstappen, zie ik nu hoe ik in een toestand van shock verkeerde en doordeed op wilskracht, adrenaline en boosheid. Ik zou me niet laten breken. En bovendien waren er de kinderen. Hun aanwezigheid was als een hengel met een haakje dat me het leven introk – hier blijven! Kinderen zijn leven en stroming en stuwen je voort. Onverbiddelijk en tegelijk levensreddend in een fase van pure ontreddering.
Toen de mist van de shock begon op te trekken, kwamen golven van verdriet en spijt me lamleggen. Ook daarover schreef ik al eerder. Maar nog deed ik door. Tot ook dat niet meer ging. Na maanden van leven en werken op het randje, gaf ik me over. Mijn hoofd, dat altijd mijn baken geweest is, weigerde dienst. En dus kon ik niet anders dan mij laten neerzakken op de stoel bij de dokter. Ze schreef me een maand rust voor, waarop ik besefte dat het vanaf dat moment aan mij was om dit toe te laten en om dit falen dat geen falen is te integreren in hoe ik naar mezelf kijk. En ook dat is hard werken.
Na de maand kwam nog een maand. Wat er nog volgt, weet ik niet. Mijn werkleven staat stil – nog steeds, terwijl mijn systeem vanbinnen op volle toeren draait. Vlagen van verdriet en eenzaamheid knijpen mijn hart soms zo hard samen dat ik vrees door mijn benen te zakken. En tegelijk is er meer tegenwoordigheid van geest. Ik merk op dat de ontrafelaar in mezelf het kluwen probeert te ontwarren. Soms vraagt ook wel iemand wat het juist is dat ik voel. Helemaal duidelijk is het nog niet – als het dat ooit wordt – maar zeker is wel dat dit de ingrediënten zijn: verdriet, boosheid, oude pijn en een opspelend rechtvaardigheidsgevoel. Dat laatste speelt me vooral parten als ik het verschil voel: hoe mijn leven stilstaat terwijl hij verder doet. Hoe ik het monster van de leegte, pijn en verdriet in de ogen kijk, terwijl hij neerstrijkt in een nieuw nest. Hoe ik me vervangen voel door iemand met wie de strijd bij voorbaat verloren was. Want als je een boek dat veel was beginnen wegen door de geschiedenis van bijna 33 jaar samen, afweegt tegenover een onbeschreven blad, weegt de lichtheid het zwaarst door.
Maar ook nu kan ik niet anders dan kijken naar alle bonussen en schoonheid in mijn leven. Ik herhaal mezelf en toch doe ik het: zonder mijn warme netwerk – van de dichtste tot de verste cirkel – had ik hier nu niet gestaan. Ik voel me gedragen en gesteund. Maar net als bij een bevalling ben ik alleen in het doorstaan van dit proces en het verduren van de pijn.
Wat me helpt, is achterom kijken en beseffen dat ik al een hele weg heb afgelegd. Er is meer licht, meer zuurstof en meer hoop. Er zijn al zo veel clichés die zich waar hebben getoond deze periode dat ik de volgende ook met veel vertrouwen omarm: de tijd heelt alle wonden.
Dus gaan we verder, de tijd en ik, het verdriet onder de ene arm en mijn zin in het leven onder de andere. Dankbaar en nieuwsgierig naar wat nog komt.